Steeds meer gemeenten willen schoon en emissieloos bouwen. Inmiddels heeft al één op de vier Nederlandse gemeenten het convenant Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) ondertekend, en dat aantal blijft groeien. Maar na de handtekening begint het pas echt. Want hoe vertaal je ambities op papier naar concrete projecten op straat?
In de regio Utrecht helpt Niek Schemmekes van Haskoning gemeenten, waterschappen en de provincie bij die volgende stap. Als transitieversneller is hij vraagbaak, aanjager en verbinder in één. “Veel organisaties hebben de intentie uitgesproken, maar zoeken nog naar hoe ze het praktisch kunnen maken,” vertelt hij. “Mijn rol is om ze daarbij te helpen - met kennis, structuur en vooral: vertrouwen dat het kan.”
Beeld: Schoon en Emissieloos Bouwen
De praktijk: van ambitie naar actie
De pilot waarin Niek als transitieversneller aan de slag ging, begon begin 2025 met vijf gemeenten, twee waterschappen en één provincie. Inmiddels is de groep flink uitgebreid. “We zagen dat veel overheden het convenant hadden getekend, maar dat ze de behoefte hadden aan iemand die naast ze ging staan. Iemand die niet alleen zegt wat er moet gebeuren, maar ook hoe.”
Een typische week voor Niek bestaat vooral uit gesprekken: kennismaken, luisteren, verbinden. “Ik zorg dat ik overal fysiek langsga. Vaak begin ik met één persoon binnen de organisatie, maar uiteindelijk moet de hele organisatie mee. Dat maakt het spannend, want je vraagt mensen om iets anders te doen dan ze gewend zijn, terwijl het oude systeem nog steeds lijkt te werken.” De vragen die hij hoort, zijn herkenbaar: Is elektrisch materieel wel beschikbaar? Waar laden we straks op? Wordt dit niet veel duurder?
De echte uitdaging zit in de mindset van de organisatie. Niek: “Technisch kan het vaak wél, maar willen we het ook? Daar help ik bij: zorgen dat mensen begrijpen waarom dit belangrijk is, en dat ze zien dat het haalbaar is. Op deze manier gaan mensen niet meer werken volgens het oude systeem op de automatische piloot, maar lossen ze de uitdagingen op om het nieuwe systeem mogelijk te maken.”
Een vast stappenplan
Hoewel elke organisatie anders is, ziet Niek duidelijke patronen in hoe de implementatie van SEB het beste werkt. “Iedereen denkt dat het maatwerk is, maar in de praktijk volgen bijna alle organisaties hetzelfde pad,” legt hij uit. Hij onderscheidt vijf vaste stappen:
- Begin klein, met een pilotproject.
“Je hoeft niet meteen 100% emissieloos te werken. Kies een standaard project, iets wat je al vaker hebt gedaan en goed kent, en leer daar van. Bijvoorbeeld een straatrenovatie.” - Gebruik het SEB-afwegingskader
“Het SEB-afwegingskader is een hulpmiddel om met een aantal simpele vragen af te wegen of het kansrijk is om een (pilot)project met emissieloos bouwmaterieel uit te voeren. De regie en keuze blijven bij de betreffende convenantpartner.” - Betrek de juiste mensen intern.
“Van beleid tot uitvoering en van inkoop tot projectleiding - iedereen moet meedoen. In veel organisaties werken de disciplines onvoldoende samen en is dit soms de eerste keer dat iedereen tegelijk aan tafel zitten. En als iedereen zijn steentje bijdraagt is de ervaring dat de uitdagingen prima te overzien zijn.” - Regel randvoorwaarden zoals laadinfrastructuur.
“Dat lijkt vaak een groot obstakel, maar het kan verrassend eenvoudig. Veel dorpen hebben bijvoorbeeld openbare laadplekken, waar misschien klein materieel geladen kan worden. En sportverenigingen hebben vaak een grotere aansluiting waar middelzwaar materieel geladen kan worden. Dat levert soms zelfs extra inkomsten voor de club op.” - Leg ervaringen vast en deel ze.
“Als één gemeente het doet, leren anderen mee. Zo verspreiden de lessen zich snel. Het is van belang dat organisaties elkaar opzoeken om samen te werken en van elkaar te leren.”
Van weerstand naar vertrouwen
Veel gemeenten die met SEB aan de slag willen, ontdekken al snel dat de grootste uitdaging niet technisch is, maar organisatorisch. “Technisch kan er heel veel,” zegt Niek, “maar de organisatie moet mee. Dat vraagt om een andere manier van denken en samenwerken.”
Technisch kan er heel veel,” zegt Niek, “maar de organisatie moet mee. Dat vraagt om een andere manier van denken en samenwerken.
Een mooi voorbeeld zag hij toen twee nieuwe medewerkers bij een gemeente heel open aan de slag gingen met SEB,” vertelt Niek. “Ze kregen weerstand van collega’s die zich afvroegen of het niet te duur of te ingewikkeld was. Maar stap voor stap namen ze die zorgen weg. Uiteindelijk kwam er breder enthousiasme. Op een gegeven moment ging het niet meer over wat níet kon, maar over wat wél kon. Dan weet je: het begint te werken.”
Op een gegeven moment ging het niet meer over wat níet kon, maar over wat wél kon. Dan weet je: het begint te werken.
Volgens Niek draait veel van zijn werk om vertrouwen kweken. “Er bestaan nog steeds spookverhalen over de kosten van emissieloos bouwen. Maar als je de randvoorwaarden goed regelt en samen leert, valt het vaak mee. Begin met een makkelijk project en houdt de scope van de in te zetten emissieloze materieelstukken klein. Onderzoek welke mogelijkheden er zijn in de buurt om goedkoop te laden en vraag de SPUK-SEB subsidie aan. Op deze manier vallen de extra kosten vaak mee. Elke organisatie moet dat een keer ervaren, daarna gaat het vanzelf.”
Er bestaan nog steeds spookverhalen over de kosten van emissieloos bouwen. Maar als je de randvoorwaarden goed regelt en samen leert, valt het vaak mee.
Samenwerken loont
Naast interne verandering ziet Niek dat ook samenwerking tussen organisaties het verschil maakt. “Als zes gemeenten hun eisen voor emissieloos bouwen en projectplanning op elkaar afstemmen, weten lokale aannemers wat er aankomt,” legt hij uit. “Dat geeft volume en voorspelbaarheid, en daardoor durven ze te investeren in elektrisch materieel.”
Hij benadrukt dat nu beginnen loont. “Er is financiële ondersteuning beschikbaar via SPUK-SEB, voor ondertekenaars van het convenant. En dit is de fase waarin je nog mag experimenteren. Wacht je tot het verplicht wordt, dan is die ruimte er niet meer. Nu betaal je wat leergeld, maar krijg je ondersteuning. Straks zal het moeten en kan je in de knoop komen door gebrek aan ervaring. En hoe meer gemeenten meedoen, hoe sneller de sector beweegt.”
Nu betaal je wat leergeld, maar krijg je ondersteuning. Straks zal het moeten en kan je in de knoop komen door gebrek aan ervaring.
Honderd druppels samen vullen de emmer
Wat hoopt Niek over twee jaar te hebben bereikt? “Dat gemeenten niet alleen het convenant hebben getekend, maar ook de eerste emissieloze projecten hebben uitgevoerd. Dat het vanzelfsprekend wordt om bij elk project te denken: hoe maken we dit schoner en stiller?”
De resultaten stemmen positief: inmiddels heeft al één op de vier Nederlandse gemeenten het convenant ondertekend. In andere regio’s, zoals Noord-Holland, Zuidoost-Brabant en Arnhem, worden nieuwe transitieversnellers opgeleid om het succes verder uit te rollen.
“Ik geloof niet in één groot doorbraakproject,” besluit Niek. “Uiteindelijk zijn het honderden kleine stappen, honderden druppels die samen de emmer vullen. En die emmer, dat is een stillere, schonere en gezondere bouwsector.”
Uiteindelijk zijn het honderden kleine stappen, honderden druppels die samen de emmer vullen.
Ook stappen zetten met schoon en emissieloos bouwen?
Neem contact op met één van onze collega's in jouw regio.
- Eefje Janssen, Kop van Noord-Holland, eefje.janssen@haskoning.com, +31 6 51763090
- Tessa van der Hulst, metropool regio Amsterdam, tessa.van.der.hulst@haskoning.com, +316 1085 9472
- Eva Snijders, regio Amersfoort, eva.snijders@infram.nl, +316 51848046
- Ayleen Labee, regio Utrecht (U-10) & regio Arnhem/Nijmegen, ayleen.labee@bciglobal.com, +316 29605537
- Luuk Meijer, bedrijven/semi-overheden, luuk.meijer@haskoning.com